Digitaal Erfgoed

In Nederland en Vlaanderen worden grote inspanningen geleverd om cultureel erfgoed te digitaliseren en digitaal ter beschikking te stellen. Niet alleen omdat veel cultureel erfgoed Nederlandstalig is, maar ook omdat het ontsluiten van cultureel erfgoed vaak in het Nederlands gebeurt. Samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen ligt daarom voor de hand.

In Taalunieverband investeren Nederland en Vlaanderen al samen in diverse bronnen en basismaterialen voor het Nederlands. Vroeger waren die per definitie van papier, vandaag de dag zijn die steeds vaker digitaal. Taalkundige bronnen en basismaterialen kunnen bij het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) worden opgevraagd, letterkundige werken kunnen worden geraadpleegd via de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).

Samenwerken

Omdat het Nederlands niet alleen doel maar vaak ook middel van digitalisering is, wordt in Taalunieverband tevens bekeken hoe Nederland en Vlaanderen ook voor andere erfgoedprojecten nauwer met elkaar kunnen samenwerken. Zo kan van elkaar worden geleerd en kan met minder middelen meer worden gerealiseerd.

Commissie Digitaal Erfgoed

Na een werkbijeenkomst bracht de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren hierover een advies uit aan het Comité van Ministers. In navolging van dit Raadsadvies heeft het Comité van Ministers een Commissie Digitaal Erfgoed ingesteld, met als opdracht antwoorden te formuleren op de volgende drie vragen:

  1. Welke lessen kunnen worden geleerd uit grote digitaliseringsprojecten die worden of zijn uitgevoerd;
  2. Wat zijn succesfactoren voor Nederlands-Vlaamse samenwerking in internationale data-infrastructuren;
  3. Wat zijn voorwaarden voor instellingen om hun collecties en collectiegegevens als open data vrij te kunnen geven, zodat wat gedigitaliseerd wordt, optimaal bruikbaar en herbruikbaar is?

Drie rapporten

De antwoorden op deze vragen zijn in drie rapporten te lezen. De rapporten van de Taaluniecommissie Digitaal Erfgoed kunnen ook instellingen en organisaties in het erfgoedveld zelf inspireren en internationaal tot voorbeeld strekken. Van de drie rapporten zijn samenvattingen beschikbaar in het Nederlands en het Engels.