Taalvariatie

De Taalunie zet zich in de eerste plaats in voor het Standaardnederlands, maar wil dat andere variëteiten van het Nederlands en andere talen binnen de samenleving evenzeer waardering krijgen en goed kunnen worden gebruikt.

Standaardnederlands en taalvariatie

De Taalunie zet in op het Standaardnederlands, omdat dat de variëteit is die we delen in alle landen en regio’s waar het Nederlands een officiële taal is. Toch bestaat er ook binnen de standaardtaal variatie. Het Nederlands is een pluricentrische taal, waardoor de standaardtaal in Nederland, België en Suriname en op de Caribische eilanden Aruba, Curaçao en Sint-Maarten soms andere woorden bevat en aan andere normen voldoet.


Het Nederlands-Nederlands en het Belgisch-Nederlands worden als variëteiten van de standaardtaal steeds beter beschreven, in zowel woordenboeken als grammatica’s. In de online Woordenlijst met de officiële spelling staan ook Surinaams- en Caribisch-Nederlandse woorden.

Niet-standaardtalige variëteiten

Voor de Taalunie draagt ook het gebruik van niet-standaardtalige variëteiten bij aan de vitaliteit van het Nederlands, zoals tussentalige vormen, dialecten en sociolecten.

In zowel het Raadsadvies Variatie in het Nederlands: eenheid in verscheidenheid (2003) als de Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid (2019) wordt aangeraden een passend gebruik van niet-standaardtalige variëteiten voldoende naar waarde te schatten.

Bij de Visie op taalvariatie en taalvariatie schreef het Algemeen een Implementatieplan dat de komende tijd wordt uitgevoerd.

De Taalunie stimuleert de samenwerking tussen de Stichting Nederlandse Dialecten en de Vlaamse vzw Variaties en ondersteunt dat bijdragen aan conferenties digitaal worden bewaard en gedeeld via de eigen publicatiekanalen.

Tot slot leverde de Taalunie een bijdrage aan de digitalisering van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, zodat het in de toekomst aan de Woordenboeken van de Brabantse en Limburgse Dialecten kan worden gekoppeld en er op die manier een meer samenhangende infrastructuur voor de dialecten en regionale talen ontstaat.

Erkende regionale talen in Nederland

In Nederland zijn het Fries, het Nedersaksisch en het Limburgs erkend onder het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden van de Raad van Europa. Het Fries is erkend onder deel III en is hierdoor een tweede rijkstaal. In de provincie Fryslân is het Fries officiële taal van bestuur, onderwijs en rechtspraak. Het Nedersaksisch en het Limburgs zijn erkend onder deel II en kunnen hieraan minder burgerlijke rechten ontlenen.

De Taalunie neemt deel aan de streektalensymposia van het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te bespreken hoe de erkende regionale talen verder kunnen worden ondersteund. In 2019 heeft de Fryske Akademy met steun van de Taalunie een rapport gepubliceerd over het gebruik van Fries-Nederlandse contactvariëteiten in Fryslân (2019). Hierin wordt onder meer aangeraden een breder infrastructureel netwerk voor dialecten en regionale talen te vormen.